Storingen op het spoor : Defecte bovenleiding
Treinen krijgen hun stroom via de bovenleiding. Stroomafnemers op het dak van de trein transporteren de stroom naar de motor. Bij een defect aan de bovenleiding valt de stroom op het betreffende stuk spoor meteen uit. De treinen die zich op dit stuk spoor bevinden, komen dan stil te staan.
Breken of beschadigen
De bovenleiding kan breken of beschadigd raken door een boom die is omgewaaid of door verkeer op een overweg, zoals een vrachtwagen die de bovenleiding raakt. Ook een stroomafnemer van de trein kan schade aan de bovenleiding veroorzaken, als deze zelf beschadigd is.
Voorwerpen in de bovenleiding
Er kunnen voorwerpen in de bovenleiding belanden, doordat het hard waait of doordat mensen afval op de leiding gooien, bijvoorbeeld vanaf een viaduct. We verwijderen dit soort voorwerpen zo snel mogelijk. Zo voorkomen we dat de bovenleiding kapot gaat doordat een voorwerp verstrikt raakt in de bovenleiding van een trein. Om dit te kunnen doen, leggen we tijdelijk het treinverkeer op dat traject stil.
Slijtage
Als een bovenleiding versleten is, geeft hij minder goed stroom door. Als de slijtage doorgaat, kan hij breken.
IJzel
IJzel of rijp kan zich hechten aan de bovenleiding, waardoor de stroom niet goed wordt geleid. Bij ernstige ijzel of rijp is de isolerende laag zo dik dat de trein helemaal geen stroom meer krijgt en niet kan rijden. Om dit te voorkomen, blijven we bij kans op ijzel of rijp zo veel mogelijk rijden met (lege) treinen.
Wat betekent het voor het treinverkeer?
Soms kan de trein over een naastgelegen spoor rijden. Dat kan bijvoorbeeld als het defect niet te groot is, en we het gedeelte waar het defect zit kunnen uitschakelen. Ook moet er een wissel zijn zodat de trein van spoor kan veranderen. Bij grotere schade of defecten kan het treinverkeer voor langere tijd gestremd zijn. De vervoerder kan dan bussen inzetten.