Spoorvernieuwing : Minder wissels, efficiënter spoor
Als ProRail aan het spoor werkt, lees je vaak dat we wissels weghalen. Waarom doen we dat eigenlijk? Hoe komt het dat we juist efficiënter rijden met minder wissels? En waarom liggen die wissels er dan überhaupt?
Terug in de tijd
Stel je voor dat er op dit moment in Nederland nergens spoor zou liggen. Met de kennis en het treinennetwerk van nu zouden we dan een totaal ander spoornetwerk neerleggen dan er nu ligt. Maar hoe komt dat? Zo’n honderd jaar geleden waren er naast grotere trajecten door het land heen ook lokale spoor- en tramwegen. Er waren veel verschillende maatschappijen die kriskras door elkaar heen reden. Bediening van wissels en seinen vond plaats in seinhuizen die een beperkte reikwijdte hadden.
Langzaam werd lokaal goederenvervoer, met korte treinen en veel rangeerwerk, steeds minder en werd het vervangen door internationaal goederenvervoer: lange treinen over hoofdcorridors. Ook het reizigersvervoer veranderde: Er reden geen stoomlocomotieven meer maar treinstellen. Ook gingen er steeds meer treinen rijden, volgens een klokvaste dienstregeling. Voor al die veranderingen werden veel nieuwe wissels gebouwd. Maar ook de bestaande wissels werden steeds één op één vernieuwd. Dit bloemkooleffect leidde tot een steeds complexere spoorspaghetti.
Minder flexibiliteit?
Als wij het hebben over het weghalen van wissels, wordt vaak gedacht dat wij het spoor minder ‘flexibel’ maken. Dat is wel te begrijpen: het lijkt er dan op dat er minder mogelijkheden voor treinen zijn om uit te wijken en voor de verkeersleiding om bij te sturen. Maar uitwijken naar een ander spoor kan alleen als er op dat spoor ook voldoende ruimte is. Als je uitwijkt naar een spoor waar veel andere treinen rijden, dan wordt de hinder juist vaak groter: het bekende sneeuwbaleffect. Daarom zijn voor de bijsturing landelijke kaders afgesproken. Door het toevoegen van nieuwe infra - en op sommige plekken extra wissels - , blijven we altijd binnen die kaders.
Snelheidsbeperking
Daarbij gaat het dus veel over het verwijderen van onnodige infra. Steeds vaker liggen wissels namelijk in de weg, zoals bij station Naarden-Bussum. Daar lag een spoorboog met wissels. Door de wissels weg te halen, kon een ruimere boog gemaakt worden met verkanting. Nu kan er niet alleen sneller gereden worden op deze trajecten, maar er wordt ook veel energie bespaard: het afremmen voor de boog en vervolgens weer optrekken behoort tot het verleden. Een soortgelijk project doen we nu in Hoogeveen, maar ook op veel knooppuntstations hebben we de snelheid kunnen verhogen door minder wissels te gebruiken.
Een andere reden dat wissels in de weg kunnen liggen, heeft te maken met de plaatsing van seinen. Een sein mag namelijk niet in de buurt staan van een wissel, omdat een machinist dan niet weet voor welke richting dat sein is. Omdat er voor de veiligheid tussen twee seinen altijd maar één trein mag rijden en seinen dus niet overal geplaatst kunnen worden, betekent méér wissels mínder treinen. Wanneer we onnodige wissels verwijderen, kunnen we de seinplaatsing optimaliseren, zodat er in de toekomst meer treinen kunnen rijden.
Budget nuttig inzetten
Op sommige plekken halen we wissels weg om de eenvoudige reden dat ze daar onnodig zijn en geld kosten. Onderhoudskosten voor wissels die niet langer nodig zijn, is natuurlijk zonde. Het beperkte budget wat we als ProRail hebben kunnen we een stuk nuttiger inzetten.
Essentieel onderdeel
Gaan we dan op termijn alle wissels weghalen? Uiteraard niet, wissels zijn een essentieel onderdeel van het spoorsysteem. Dit blijkt wel uit het feit dat ProRail de afgelopen vijf jaar bijna 300 nieuwe wissels gebouwd heeft en zo’n duizend bestaande wissels vernieuwd.
Minder flexibiliteit?
Als wij het hebben over het weghalen van wissels, wordt vaak gedacht dat wij het spoor minder ‘flexibel’ maken. Er zijn dan inderdaad minder mogelijkheden voor treinen om uit te wijken. Veel emplacementen zijn oorspronkelijk ontworpen om flexibiliteit te bieden. Alle denkbare afwijkingen of aanpassingen zijn mogelijk. Maar deze flexibiliteit hindert vaak de hoofdfunctie van het spoor: het rijden van de geplande dienstregeling.
Zodra een trein niet via het geplande spoor of wissel rijdt, ontstaat op ons drukke netwerk bijna altijd een conflict met een andere trein. Als je uitwijkt naar een spoor waar veel andere treinen rijden, dan wordt de hinder juist vaak groter: het bekende sneeuwbaleffect. Daarnaast zorgen de wissels er bijvoorbeeld voor dat treinen langzamer moeten rijden.
Afwegingen
Daarom maakt ProRail nu andere afwegingen: in het ontwerp wordt eerst gekeken naar de hoofdfunctie. De sporen worden zo ontworpen dat de situatie ideaal is voor ‘de normale’ situatie, zonder verstoringen. Ook al zijn er dan minder uitwijkmogelijkheden, de treindienst wordt juist stabieler en betrouwbaarder. Voor de bijsturing zijn landelijke kaders afgesproken. Door het toevoegen van nieuwe infra - en op sommige plekken extra wissels -, blijven we altijd binnen die kaders.
Druk netwerk
Nederland heeft het 'drukste' netwerk van Europa. Het budget voor uitbreidingen is beperkt. En omdat het vervoer per spoor blijft groeien, kijken we bij iedere wijziging aan het netwerk hoe we de capaciteit maximaal kunnen vergroten. Het weghalen van wissels kan daaraan bijdragen. Bijvoorbeeld om de snelheid van treinen te kunnen verhogen.