Bliksem kwelgeest voor het spoor
Nieuws
Het kan flink spoken in Nederland. Gitzwarte luchten die zinderende zomerdagen omtoveren in onheilspellende stormachtige avonden. Ook wij zitten dan soms met samengeknepen billen, want een blikseminslag kan flinke schade veroorzaken aan de spoorapparatuur. In een enkel geval blijft het ons nog weken achtervolgen met een onverklaarbare storing tot gevolg. Door het spoor anders in te richten, proberen we de impact van een inslag zo klein mogelijk te houden.
Weersverwachting
Ook vandaag staat er weer donder en bliksem op het programma. Wat het gevolg kan zijn, hebben we afgelopen dagen in de omgeving van het Gelderse Ruurlo gezien. Opgeblazen accu's van overwegen, een compleet treindetectiesysteem dat vervangen moest worden tot aan de doorgebrande lichten van de overwegbomen aan toe. Een voltreffer raakt soms rechtstreeks het hart van het spoorsysteem.
Grote afstand
Door de kilometerslange ondergrondse kabelnetwerken (alleen al rond het spoor in Zwolle ligt 750 kilometer aan kabels) verspreidt de bliksem zich soms over een groot gebied door onze systemen. Zo werd in de zomer van 2014 over een lengte van vier kilometer apparatuur beschadigd in de omgeving van Ede-Wageningen. Storingen door blikseminslag zijn vaak ook tijdrovend om op te lossen. We moeten namelijk alles doormeten om onderdeel voor onderdeel uit te sluiten dat er schade is. Met het blote oog zie je vaak niet direct wat er kapot is.
Spookstoringen
Maar de echte kwelgeest vormt misschien wel de spookstoring. Het type dat op de borden van de stations wordt aangeduid met 'sein en wisselstoring' en bij ons in de boeken komt als 'sectiestoring' of 'stroomstoring'. Tot weken na een onweersbui blijkt apparatuur het ineens op te geven en raakt het spoor in storing. Iedereen die wel eens met elektronica heeft gewerkt, weet dat je zelfs je eigen statische elektriciteit, die je zelf niet merkt, moet ontladen. Omdat computerchips het anders na langere tijd ineens kunnen begeven.
Aanpak
In Nederland slaat de bliksem per jaar ongeveer 100.000 keer in. Meestal werken de maatregelen die we genomen hebben, maar soms is de bliksem een ware kwelgeest. Overigens laten we het daar niet bij zitten. Door de infrastructuur opnieuw in te richten, proberen we de gevolgen tot een minimum te beperken. Zo worden systemen op de grote spooremplacementen zo min mogelijk afhankelijk gemaakt van elkaar. Als er ergens iets kapot gaat, kan de trein op andere delen van het spoor wel blijven rijden. Ook worden systemen dubbel uitgevoerd zodat ook bij blikseminslagen de treinen kunnen blijven rijden.