
Op weg naar stabiliteit
Sinds een jaar is Ernst Kleinpenning manager van de spoorgoederencorridor Zee-Zevenaar. Ondanks zijn bijna twintig jaar spoorervaring is het spoorgoederenvervoer een relatief nieuwe wereld voor hem. Er is de afgelopen jaren hard gewerkt aan deze belangrijke logistieke ader. “En tegelijk nog genoeg te doen”, beaamt hij. Zijn missie is geslaagd als de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van Zee-Zevenaar ‘zo vanzelfsprekend zijn als water uit de kraan’.
“We zoeken een veel directere link met de hele keten”
“Zee-Zevenaar moet naar een niveau waarop we verladers en vervoerders een stabiele dienstverlening kunnen garanderen”, antwoordt Ernst als we hem vragen naar zijn opdracht voor de komende jaren. “Ik heb het dan over kunnen en mogen rijden. Kunnen rijden spreekt voor zich; als er een verstoring is, kun je niet rijden. Mogen rijden gaat over milieucompliancy; het voldoen aan alle omgevings- en milieuvergunningen. Dat is, meer nog dan de spoorse infra, de achilleshiel”, zegt hij eerlijk.
Andere tak van sport
Onder zijn verantwoordelijkheid moet de goederencorridor eind 2026, als het verbeterprogramma afloopt, op het vereiste niveau zijn. En zo geborgd zijn dat het ook op dat niveau blijft. Ernst werkt daar samen met een team van verschillende disciplines aan: van assetmanagement en milieucompliancy, tot capaciteitsontwikkeling en incidentenbestrijding. “We werken hier echt hard aan met een enorme groep mensen. Daarbij zie ik het ook als mijn taak om goederen intern binnen ProRail te vertegenwoordigen. Ik hoor vervoerders weleens zeggen: ‘goederen zitten niet op social media en stemmen niet’. Terwijl spoorgoederenvervoer voor Nederland én Europa heel belangrijk is. Niet alleen economisch, maar ook vanuit duurzaamheidsoogpunt.”
Hij benadrukt dat het wel echt een andere tak van sport is dan reizigerslogistiek. “Het overgrote deel van de totale spoorgoederenstromen loopt via Zee-Zevenaar. Als de Havenspoorlijn of Betuweroute dicht is, bijvoorbeeld voor onderhoud, levert dat dus al snel flinke beperkingen op. We moeten samen met vervoerders, verladers en de aannemers kijken hoe we dat zo slim en efficiënt mogelijk organiseren. Zodanig dat we recht doen aan ieders rol, belang en bijdrage in de keten.”

Directere link
Dat het kan, bewezen alle partijen onlangs, aldus Ernst. “In december kwam de scheepvaart op de Moezel stil te liggen door de aanvaring van een sluis. We hebben toen samen met de vervoerder, terminal en aannemer gekeken of we extra ertstreinen konden faciliteren. Met alle betrokkenen aan tafel, en de wil om elkaar te helpen, gaat dat dan eigenlijk hartstikke goed”, zegt hij zichtbaar tevreden.
Het past in zijn beeld om de hele keten explicieter te verbinden. “We zoeken een veel directere link met de hele keten. Dat is nodig, want voor die stabiele dienstverlening op Zee-Zevenaar moeten we nog de nodige stappen zetten. En dat kunnen we alleen door heel intensief met alle partijen in contact te zijn en hen mee te nemen in de ontwikkelingen. Welke stappen we maken, maar ook tegen welke problemen iedereen aanloopt.”
Geen dertien in een dozijn
Ernst vervolgt: “Dankzij de extra investeringen van het ministerie hebben we forse stappen gezet aan de infrakant. Nu hebben we nog twee grote uitdagingen.” Als eerste noemt hij de organisatie van de milieucompliancy. “Daar moeten we een robuuste beheerorganisatie omheen organiseren.” De tweede grote stap is een effectief onderhoudscontract. “Dat contract wijkt nu nog behoorlijk af van de manier waarop wij onze infra op het gewenste niveau willen onderhouden.” En dat is volgens Ernst een onmisbare schakel. “Als we de infra op orde hebben gebracht, moeten we het daarna goed onderhouden.”
Zee-Zevenaar is echter geen ‘dertien in een dozijn’. Het contract beslaat een enorm gebied en kent relatief veel bijzonderheden, zoals grootschalige blusvoorzieningen en veel tunnels. “Ook de ligging van de Havenspoorlijn is bijzonder. Als daar iets op de hoofdbaan gebeurt, zijn er geen uitwijkmogelijkheden. Het is puzzelen hoe we dat qua onderhoudsperiodes effectief kunnen organiseren. We willen treinen rijden, maar tegelijk ook afspraken die werken voor de onderhoudsaannemer. Het één kan namelijk niet zonder het ander. Als de stevige basis er is, kijk ik ernaar uit om samen met de keten steeds verder te verbeteren.”
Dit interview is gepubliceerd op: 18 maart 2025