Een circulair spoor: de columns : Een voorbeeldproject
Opgepast Zeeland en West-Brabant! We gaan eens even lekker experimenteren in jullie gebied. We gaan namelijk een vernieuwingsproject doen - nieuwe sporen, wissels en andere hardware neerleggen dus - maar we doen het nét even anders. We gaan hier volgend jaar juist oude spullen hergebruiken, omdat we naar volledig circulaire projecten en klimaatneutraal werken toe willen.
Door: Ans Rietstra, COO bij ProRail.
En dat klinkt voor sommige mensen misschien wel zorgwekkend.
Die zorgen zijn niet nodig.
Het zit als volgt: we moeten in Zeeland in 2022 groot onderhoud plegen op sporen die minder intensief worden bereden. We gaan daarbij zeker niet experimenteren om kosten te drukken. Nee, het gaat om iets veel groters dan geld. We staan als ProRail, als spoorsector, als bouwwereld, als Nederland en internationaal voor een enorme uitdaging: klimaatneutraal werken. Circulair werken is daar een belangrijk onderdeel van. En dat betekent dat we bij groot spooronderhoud niet meer klakkeloos overal nieuwe sporen en wissels moeten laten neerleggen.
Op termijn betekent het overigens ook een kostenreductie. Daar ben ik van overtuigd. Dan hebben we een tweedehands markt met een daarbij behorende marktplaats voor spoorspullen, liefst nog in Europees verband.
Maar voor nu hebben we de handen vol aan ons pioniersproject in Zeeland en West-Brabant. Daar kunnen we niet tegen de aannemer zeggen: volg onze strenge richtlijnen, want die gooien we zélf overboord. Iets waar menig ProRailer nogal buikpijn van krijgt. We wijken af van richtlijnen, en die richtlijnen zijn er niet voor niets. Die loslaten beangstigt ons. Wat als het misgaat? Wie is er dan verantwoordelijk? Het kost enorme moeite om onszelf die ruimte te gunnen.
Toch gaan we het doen.
Met de aannemer gaan we een samenwerking aan om te ontdekken wat we nodig hebben, wat haalbaar is en of de duurzaamheidswinst opweegt tegen de nadelen. Het betekent dat we fouten gaan maken én successen zullen oogsten. Fouten en successen waar andere projecten lering uit kunnen trekken.
Uitgangspunten blijven natuurlijk dat het spoor er straks voor zeker vijftien jaar goed bijligt en dat we voorkomen dat we spullen weggooien die we nog goed kunnen gebruiken. Daarbij kunnen we uiteraard ook gebruikmaken van spoorspullen die we bij andere projecten overhouden.
De bedoeling is dat we in samenspraak met de aannemer afwijken van onze eigen normen. Als dat lukt, gaan we daar staand beleid van maken, zodat toekomstige project- en bouwmanagers niet meer tegen de stroom in hoeven roeien om duurzaam en circulair te werken. En ook voor de aannemerssector opent het perspectief voor nieuwe, duurzame werkmethoden. Daarvoor moeten wij onszelf en de spooraannemers de ruimte geven. En dat doen we in Zeeland en West-Brabant als eerste. Daarmee is dit pioniersproject op voorhand wat mij betreft een succes.