Nog veel werk aan het spoor, prestaties onder druk

Nu en later 

ProRail maakt meer treinverkeer mogelijk. Maar de werkzaamheden die we daarvoor moeten uitvoeren, leveren steeds vaker een dilemma op tussen nu en later. Want hoewel we door die werkzaamheden straks klaar zijn voor de toekomst, levert het eerst hinder op voor de reiziger. 

De werkzaamheden op het traject Rijswijk-Rotterdam zijn hier een voorbeeld van. Het paste in theorie precies: ondanks een tekort aan monteurs waren er voldoende mensen, tijd en spoormaterieel. Een tegenslag tijdens de uitvoering leidde echter tot een week extra busvervoer. Vervelend voor de reiziger, maar het werk was van groot belang. Dankzij deze zomerwerkzaamheden én het werk dat we dit najaar nog gaan doen, rijden er vanaf half december meer treinen op dit traject: zes Sprinters en acht Intercity’s per uur.

Prestaties nog niet op niveau 

In 2023 verslechterden de prestaties op het spoor. Inmiddels zien ProRail en NS een lichte stijging in het aantal treinen dat op tijd rijdt. De cijfers zijn echter nog niet op het gewenste niveau. De verwachting is dat het lastig wordt om de bodemwaarden te halen, die ProRail en NS afgesproken hebben met het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. 

Dit komt door een combinatie van factoren: het vele spoorwerk, de problemen op de Hogesnelheidslijn (HSL), tijdelijke snelheidsbeperkingen, meer storingen, personeelskrapte bij aannemers en tekort aan treinmaterieel. Daarbovenop komen het toenemende aantal reizigers in september en het herfstweer, dat traditioneel voor extra uitdagingen zorgt. ProRail en NS werken samen hard aan het verbeteren van de prestaties.

Minder snel op de HSL 

Op de HSL rijden we minder hard dan gepland. Dat komt door constructiefouten in de viaducten tussen Amsterdam en Rotterdam. Dit heeft veel impact, ook op de rest van het treinverkeer. Het gaat veel tijd kosten om dit te verhelpen.

Meer storingen 

Daarnaast nam in de eerste helft van 2024 het aantal storingen aan de infrastructuur van ProRail toe. Dat komt met name omdat veel spooronderdelen aan het einde van hun levensduur van zijn. Vanwege hun leeftijd vertonen ze meer storingen. Samen met aannemers geven we extra prioriteit aan deze storingen. Dat doen we door ze sneller op te lossen én door ze te voorkomen.  

Ook leden de prestaties onder zogenoemde derdenstoringen. Dit zijn storingen door externe factoren, waaronder extreem weer door klimaatverandering, vandalisme, maar ook suïcide. Derdenstoringen kunnen we vaak niet voorkomen. Wel werken we aan het sneller oplossen van de gevolgen hiervan.  

Tekort aan monteurs 

De spoorsector heeft te maken met krapte op de arbeidsmarkt. We komen met name monteurs tekort. Zo leverde het werk bij Schiphol begin dit jaar fikse hinder op voor reizigers. Door personeelstekort bij onze aannemers en ingenieursbureaus voerden we deze werkzaamheden noodgedwongen doordeweeks uit én buiten de vakanties om.  

Het tekort aan monteurs heeft ook invloed op de snelheid waarmee we storingen kunnen oplossen. Zo kan het voorkomen dat er geen monteur beschikbaar is in de buurt van waar de storing zich bevindt. Dit maakt de reistijd van een monteur langer dan gewenst, waardoor de storing ook langer duurt. 

20 snelheidsbeperkingen opgelost 

Daarnaast dragen tijdelijke snelheidsbeperkingen (TSB's) op het spoor bij aan de verminderde prestaties. We werken hard aan het wegnemen van TSB's. Sinds maart heeft ProRail er twintig opgelost, en er volgen in de loop van 2024 nog acht. Van de ongeveer tien TSB’s die overblijven, zijn er vijf op de Hogesnelheidslijn. Die TSB’s hebben helaas ook impact op de rest van het treinverkeer.  

Het ontstaan van TSB’s heeft verschillende oorzaken. Denk aan extreme droogte of juist ernstige wateroverlast, schade door knaagdieren of door defecten aan de infra. Soms duurt het lang om de snelheidsbeperkingen op te lossen omdat de oplossingen ingewikkeld zijn. Dit is het geval bij de HSL. Op andere locaties duurt het lang voordat we werkzaamheden kunnen plannen om een probleem op te lossen.